Southport revisited - Wat Nederland kan leren van een onrustige Engelse zomer
Hoofdafbeelding
Meer dan een maand al staat het nieuws bol van berichten over protest en rellen. De aankeiler waren de gewelddadige, racistische rellen in Southport. Er is in de media veel gepraat over hoe protest zo uit de hand kan lopen, welke rol sociale media hierbij spelen en wat de overheid dan kan doen. In dit artikel onderzoekt EMMA’s Hans Moors de impact van digitale platforms en streng overheidsoptreden op het uit de hand gelopen protest in het Verenigd Koninkrijk. Zou dit eigenlijk ook zo in Nederland kunnen gebeuren?
Protest vervult een vitale democratische rol. Iedereen mag protesteren, zolang dat vreedzaam gebeurt. Overheden moeten dat grondrecht beschermen en protest mogelijk maken. Ongeacht van welke politieke kleur iemand is. Ongeacht of iemand migratie, klimaat, vrede, of bestaanszekerheid het belangrijkste thema vindt om voor op te komen.
De wereld is vol ongelijk(waardig)heid, discriminatie, racisme, oorlog, onzekerheid. Het wordt op nogal wat plekken niet almaar mooier en beter. Voor veel mensen is protesteren daarom belangrijker dan ooit. In hun ogen staan rechtvaardigheid en eerlijk verdelen op het spel. Grote onderwerpen, die maken dat protesten scherp en hard kunnen zijn. Demonstranten zoeken de grenzen op van wat nog vreedzaam kan. Of ze maken bewust de keuze om die grenzen te overschrijden, omdat het doel de middelen heiligt.
Twee ontwikkelingen: ‘the Onlife’ en ‘hard’ overheidsoptreden
Op dit moment zijn twee actuele ontwikkelingen belangrijk om in de gaten te houden. De ene ontwikkeling is dat sociale media het speelveld wel degelijk veranderen. Als protest uit de hand loopt, gebeurt dat vrijwel altijd via decentrale online netwerken: mensen met uiteenlopende achtergronden, die elkaar op overlappende online plekken tegenkomen. Ze herkennen elkaars boosheid en recyclen elkaars slogans en gedrag. Er zijn geen formele leiders in die netwerken. De spark komt van influencers, die zich gesteund weten door mensen met politiek of maatschappelijk gezag, die ordeverstoring, opruiing en rellen niet afkeuren en het eigenlijk wel eens zijn met de diepliggende oorzaken.
De andere ontwikkeling is, dat overheden, vrijwel overal in Europa en daarbuiten, zich scherp en hard tegenover protest opstellen. Tegen rellen optreden, vernielingen en geweld afkeuren, oproepen tot racisme, online stalking of erger aanpakken – dat is legitiem overheidshandelen. Maar protesteren moeilijker maken, demonstranten criminaliseren of straffen, vrijheden inperken – dat gaat te ver. Toch gebeurt dat in toenemende mate, zoals Amnesty International onlangs heeft gerapporteerd. Ook in Nederland beklemtoonde de Minister van Justitie en Veiligheid een paar weken geleden, dat scherper onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen (vreedzaam) demonstreren en ordeverstorende acties.
Southport revisited
Deze zomer brak in Southport de pleuris uit. Een 17-jarige jongeman doodde en verwondde kinderen. Op sociale media werd hij meteen neergezet als een (illegale) islamitische asielzoeker. Dat was hij niet. Maar na meer dan tien jaar race-baiting in de Britse media en politiek raakte dat profiel een tere snaar. Woedende witte mensen scandeerden racistische leuzen, trokken een spoor van angst en vernieling door de straten. Migranten moesten het ontgelden. In verschillende steden braken rellen uit. Wat gebeurde hier? Waren het anti-immigratierellen, of ronduit pogroms? Was het ‘far right thuggery’? Of waren de rellen, zoals The New Statesman schreef: ‘het product van een klasse die zich bedrogen voelt na de valse beloftes van Brexit en reageert met nihilistische agressie.’
Het was dat – én meer. De rellen waren het hevigst op locaties waar sociaaleconomische achterstand, (kans)armoede, werkloosheid en ervaren verweesdheid gepaard gingen met wantrouwen in politieke elites en diepe teleurstelling in de overheid. Die argwaan gold eveneens voor politie en justitie. Het waren mensen die politiek nog wel mogen meedoen, maar dat niet meer kunnen en vooral niet meer willen. Want de politiek staat niet meer voor waarden die in hun ogen ‘Brits’, fatsoenlijk en goed zijn. Ze stemmen met hun voeten.
In zijn boek Head, Hand, Heart: The Struggle for Dignity and Status in the 21st Century (2020) liet journalist David Goodhart de keerzijde zien van de neoliberale meritocratie van de afgelopen tien, twintig jaar. De tijd dat fabrieken sloten, met je handen werken minder waard werd dan een diploma, op ondersteunend werk in zorg en welzijn werd neergekeken. Hierdoor ontdekten witte burgers in achtergebleven gebieden een nieuw politiek frame, schreef Goodhard op opinieplatform Compact (8 augustus 2024), namelijk ‘dat de politiek gebaseerd op etnische grieven vaak heeft gewerkt voor minderheden en daarom misschien ook voor de witte bevolking kan helpen.’
Het waren beslist ook radicaal-rechtse rellen én racistische rellen. Een duidelijke verbinding met politieke partijen en bewegingen van die signatuur ontbrak echter. De relschoppers of hun sympathisanten waren niet per se vóór Reform UK, de radicaal-rechtse partij van Nigel Farage. Formele leiders toonden zich niet, maar opvallend aanwezig waren uiterst rechtse influencers. Sociale mediakanalen als X, Facebook, Telegram, Channel3Now brachten mensen bij elkaar in diffuse groepen: lokale mensen, aldus The Guardian: ‘die online zijn aangesloten op gedecentraliseerde ‘far-right’ netwerken.’ Op internationaal niveau voedden influencers als Tommy Robinson (voorheen English Defence League), Elon Musk en minder bekende aanjagers de argwaan, het racisme en de radicaal-rechtse sentimenten met een onophoudelijke stroom berichten over ‘two tier policing’ en hoe Britse woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn uitgeput door de breidelloze instroom van illegale immigranten.
In 2011 had het Verenigd Koninkrijk ook al een ‘Summer of Discontent’, met rellen in tientallen steden. Destijds had er een politieke aardverschuiving plaatsgevonden, net als nu. De nieuwe minister-president Keir Starmer greep de afgelopen weken hard in. Er zijn snel, veel en zware vrijheidsstraffen opgelegd om een afschrikwekkend voorbeeld te stellen. In 2011 was Starmer trouwens al even resoluut in zijn overtuiging dat die aanpak werkt. Toen was hij de baas van het Britse openbaar ministerie en zette meer dan dertienhonderd relschoppers achter de tralies.
Kan zoiets ook in Nederland gebeuren?
Het antwoord is ‘ja’, maar niet zoals in het Verenigd Koninkrijk deze zomer. Protest dat uitmondt in grootschalige en gewelddadige rellen hebben wij ook. Tijdens en na de coronapandemie zagen we hoe qua achtergrond heel diverse groepen mensen elkaar in hun boosheid troffen. Ze namen elkaars repertoires over, in een diffuse maalstroom van sensatie, protest en anti-institutionele weerspannigheid, of erger soms. In Nederland zien we ook hoe belangrijk, veelomvattend én subtiel de rol is die sociale media hierbij spelen. Door te mobiliseren, verspreiden, stigmatiseren, (des)informeren, mediëren, polariseren, radicaliseren, coördineren, of te mainstreamen.
Radicaal-rechtse en racistische opvattingen siepelen hier, net als in het Verenigd Koninkrijk, via allerlei online platforms en sociale media het dagelijkse denken en doen van mensen binnen. Dat gebeurt via de politieke retoriek van populistische partijen, dankzij de groeiende twijfel aan wat waar is en wie dat weten kan, en door de opkomst van een nieuwe radicaal-rechtse cultuur en beeldtaal, met humor, memes, muziek, games, spiritualiteit, tot aan recepten toe. Wat op het ogenblik echt anders is in Nederland dan in het Verenigd Koninkrijk, is dat vertegenwoordigers van radicaal-rechtse signatuur met een stevige meerderheid zijn gekozen en positie hebben in het hart van de parlementaire democratie.
Er is geen bewijs dat de rellen deze zomer van bovenaf georganiseerd en gecoördineerd waren. Precies daar zijn overheden bang voor, weten we al sinds Emile Durkheim en José Ortega y Gasset: niet van radicaal-rechts of racisme, maar van de onvoorspelbaarheid en chaos van de massa. Dan moet de orde hersteld, is hard ingrijpen het devies, en vragen de media links en rechts naar wat je van de rellen vindt. ‘This is criminality pure and simple,’ zei de conservatieve minister-president en Brexiteer David Cameron in 2011. ‘It’s crime and violent disorder,’ sprak de progressieve premier Keir Starmer primo augustus 2024.
Over de rellen zelf valt natuurlijk niet veel goeds te zeggen. Maar die vraag stellen, maakt juist daarom zwart-wit wat vele tinten grijs bevat. Iets anders dan een afkeurend antwoord geven, gaat niet. Met als gevolg dat feitelijk niets meer over het protest achter de rellen wordt gezegd, dat hard optreden breed lijkt gedragen, dat relschoppers worden gecriminaliseerd, en – het belangrijkst – dat alle problemen die maken dat mensen de straat op zijn gegaan en hun agressie botvierden, bij voorbaat buiten de politiek zijn geplaatst.