Is het verleden echt het verleden? Staan mijn tot slaafgemaakte voorouders los van de persoon die ik vandaag ben? In gesprek met mijn zus kom ik erachter dat kolonialisme voor een gat in onze familiegeschiedenis zorgde. Er is veel dat we niet weten. Maar tijdens de zoektocht naar een nieuwe identiteit ontdekken we dat het duiken in de controversiële familiegeschiedenis ook acceptatie en omarming met zich meebrengt.

In een driedelige serie onderzoekt EMMA’s Oglaya Doua hoe slavernij en kolonialisme doorwerken in het heden en wat het betekent om verbonden te zijn met die geschiedenis van Nederland. Ze interviewt verschillende mensen die allemaal gelinkt zijn aan een ander stukje van de Nederlandse geschiedenis. Je leest nu het eerste deel.

Waar kom je vandaan?

Ik twijfel vaak over mijn antwoord als mensen me vragen waar ik vandaan kom. Mijn familie is een smeltkroes van culturen, talen en etniciteiten. In mijn bloed stroomt bloed van mijn voorouders die Ghanees, Frans, Inheems en zelfs Nederlands waren. En waarschijnlijk is er nog meer waar ik nog achter moet komen. Daarom zeg ik voor het gemak meestal dat ik op Curaçao ben geboren en dat mijn vader uit Suriname komt en mijn moeder uit Venezuela. 

Die veelzijdigheid aan culturen en geschiedenissen vond ik lang best lastig. Ik was jaloers op mensen die nooit een uitgebreid antwoord hoefden te geven op die vraag. Het verschil tussen mij en die mensen voelde nog groter toen ik op mijn vijfde naar Nederland kwam. Mijn Nederlandse klasgenoten spraken Nederlands thuis, aten tussen de middag boterhammen met kaas en zagen hun opa en oma wekelijks. Ik hoorde thuis Spaans, Sranantongo (de lingua franca in Suriname) en Nederlands, at tussen de middag arepas en zag m’n opa en oma als we geld hadden om naar Venezuela te vliegen.

Onvolledige familiegeschiedenis

Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan groeide mijn zus Dolores op in Paramaribo, Suriname. Voor mijn zus was opgroeien in Suriname een hele andere beleving. Haar identiteit is als vanzelfsprekend verbonden met Surinamer zijn: ‘Surinamers houden van feesten en lekker eten. Dat ben ik. Geboren en getogen Surinamer’, vertelt ze met trots. 

Ondanks dat ze nooit heeft getwijfeld over het antwoord op de vraag ‘waar kom je vandaan?’ heeft ze wel iets gemeen met mij. Allebei kennen we onze familiegeschiedenis niet volledig. We kennen wel wat verhalen over onze voorouders, maar die kenmerken zich vooral door veel onbeantwoorde vragen. Uit wat voor gezin kwam onze over-over-overgrootmoeder voordat ze tot slaaf werd gemaakt en werd verscheept naar Suriname? Hoe ontsnapte ze van de plantage waar ze een groot deel van haar leven had doorgebracht? Wat voor leven hadden haar kinderen? Er is nog zoveel dat we niet weten.

Surinaamse geschiedenisles

School bood in beide gevallen niet veel antwoorden op deze vragen. Ik leerde over de Gouden Eeuw en de VOC-mentaliteit, maar niet over wat er op verschillende plekken overzees gebeurde met de bevolking. In Suriname leerde m’n zus de standaarddingen over het koloniale en slavernijverleden van Nederland. Vanaf 1650 werd Suriname gekoloniseerd door de Engelsen. Zij begonnen met het aanleggen van plantages waar in eerste instantie de inheemse bevolking tot slaaf voor werd gemaakt. Maar al snel werden ook uit Afrika en andere kolonies mensen verscheept. In 1667 ruilden de Nederlanders Suriname voor de Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland (de huidige staat New York). Uiteindelijk werd Suriname in 1975 onafhankelijk. 

‘Jaar in jaar uit wordt hetzelfde lesgegeven’, vertelt Dolores. ‘Mijn moeder leerde dezelfde lessen op school die mijn kinderen leren.’ Maar van de eigen geschiedenis weten Surinamers weinig. Over bijvoorbeeld de verschillende bevolkingsgroepen die in Suriname leven en over het ontstaan van bepaalde dorpen wordt nauwelijks onderwezen. ‘De gemiddelde Surinamer weet niet wie de eerste president was’, zegt ze.

Vrouw zit op een grijze bank met planten op de achtergrond

Dolores

De geschiedenis leeft door

Als ik m’n zus vraag hoe het komt dat Surinamers niet veel van hun eigen geschiedenis weten, moet ze er eerst over nadenken. ‘Ik heb het slavernijverleden niet meegemaakt’, zegt ze. ‘Maar die geschiedenis leeft nog door. De meeste Surinamers hebben een soort gevoel van minderwaardigheid. Dat zie je in het ophemelen van Nederland en het verwaarlozen van wat Suriname zelf te bieden heeft. Je hebt hier in Suriname niet dezelfde mogelijkheden als in Nederland en daarom vertrekken veel mensen uit Suriname voor studie en werk.’

Ondanks dat de meerderheid van de bevolking in Suriname niet wit is, is het koloniale gedachtegoed nog goed zichtbaar. Vrouwen die hun krullende haar stijlen met een stijltang of chemicaliën en mensen die hun huidskleur bleken komt nog veel voor. Ook het Sranantongo wordt nog vaak als ‘straattaal’ gezien. Als je netjes wil zijn, spreek je Nederlands. ‘Zelfs in een multiculturele samenleving als Suriname is er nog veel discriminatie’, merkt mijn zus op. Ook werd er lange tijd op de Marrons neergekeken. De Marrons zijn afstammelingen van weggelopen slaafgemaakten die zich in het binnenland van Suriname vestigden. En alles wat uit het binnenland kwam, was volgens de koloniale maatstaf onderontwikkeld en onbeschaafd.

De Surinaamse bevolking vormt een diverse en multiculturele gemeenschap, waarin geen enkele groep een absolute of dominante meerderheid vormt. De bevolking bestaat uit een mix van onder andere: Inheemsen, Afro-Surinamers (die je weer onder kunt verdelen in Creolen en Marrons), Hindoestanen, Javanen, Brazilianen, Chinezen, Europeanen (voornamelijk nakomelingen van Nederlanders en Portugezen), Joden, Libanezen, Guyanezen, Dominicanen en Haïtianen. 

Zwart zijn is mooi

Sinds ze bij een Nederlands bedrijf werkt en vaker te maken heeft met Nederlanders is mijn zus zich meer bewust van alle ingewikkeldheden die komen kijken bij de relatie tussen Nederland en Suriname. Maar ze laat zich niet leiden door politiek. ‘Ik ben met opzet bezig om trots te zijn op wie ik ben en probeer dat m’n kinderen ook mee te geven. We mogen trots zijn op ons eten, onze klederdracht en dat we Marrons zijn. Zwart zijn is mooi’, glimlacht ze.

Pas sinds mijn twintiger jaren voelt dat voor mij ook zo. Ik vond het nooit leuk als mensen zeiden dat m’n haar vast lastig is om te kammen. Of dat ik zo m’n best deed om goed Nederlands te praten dat ik daardoor m’n andere talen heb laten versloffen. Net als m’n zus heb ik mezelf moeten aanleren dat het een rijkdom is om een hele geschiedenis aan verhalen te hebben. En dat het niet alleen oké is om zwart te zijn, maar dat ik dat ook mag vieren.

Verhalen van generatie tot generatie

Vieren dat je zwart bent, is niet altijd even makkelijk. Het feit dat mijn zus en ik niet veel weten over onze geschiedenis voelt soms als een zwart gat. Journalist Nina Jurna zegt daarover het volgende in een interview van de Volkskrant: ‘Het gevoel van ontworteling, niet helemaal weten waar [je] thuis bent, dat geldt voor iedereen in het Caribisch gebied. Alle mensen daar zijn ooit ergens van afgesneden, hebben een nieuwe identiteit aangenomen door de loop van de geschiedenis. De oorspronkelijke Afrikaanse en inheemse culturen zijn vernietigd, maar iets van de oorsprong heeft het overleefd.’

Iets van die oorsprong zit ook in de verhalen die vaak op familiefeestjes worden verteld. ‘Zou het niet mooi zijn als we een reis zouden maken om alle verhalen te horen die van generatie tot generatie zijn overgebracht?’ vraagt m’n zus. Ik knik. Mijn familiegeschiedenis is niet altijd een even mooie geschiedenis geweest, maar zonder die geschiedenis was ik niet hier geweest. En m’n zus ook niet. Een DNA-test zou mij daarom ook niet veel antwoorden geven. De verhalen geven uiteindelijk betekenis aan wie ik ben, waar ik vandaan kom en waar ik naartoe ga.

Gemaakt door
Oglaya heeft zwart, krullend haar. Ze draagt een blauwe blouse en een zwarte bril.

Oglaya Doua

redacteur – nieuwsgierig – enthousiast
Gelijke kansen en Gelijkwaardigheid
Zorg en Sociaal domein

EMMA-nieuwsbrief

Altijd op de hoogte?