‘Bijna negen op de tien volwassenen zegt gelukkig te zijn’, schrijft het CBS. Ieder jaar opnieuw geven respondenten hun eigen leven een cijfer op een schaal van 1 tot 10. Maar wat zegt dit eigenlijk? Hoe meet je geluk? En wat betekent het voor een overheid (of stad) die wil sturen op geluk?

" "

Psycholoog Daniel Kahneman laat in zijn boek Thinking Fast & Slow zien dat je geluk op twee manieren kunt meten. De eerste manier is om het mensen te vragen. Dat doet een beroep op hun ‘remembering self’, schrijft de onderzoeker. Op basis van je herinneringen koppel je een getal aan de tevredenheid over je leven.

Als je beleid wil maken op geluk heb je weinig aan deze informatie. Het is niet zo dat 9 van de 10 Nederlanders 24/7 stuiterend van geluk over straat gaat. Geluk zit in momenten en die zijn vaak kort. Hoewel je best tevreden kan zijn over je leven in het algemeen, zitten daar (voor de meesten van ons) nog genoeg vervelende momenten tussen. Langdurige gelukigzaligheid lijkt voor niemand weggelegd.

Ervaren welzijn

De tweede manier om geluk te meten is door te kijken naar het ‘ervaren welzijn’ (‘experienced well-being’). Kijk naar de ervaringen van mensen, wat doen ze en hoe voelen ze zich daarbij? Kahneman onderzocht dit door proefpersonen op willekeurige momenten in hun dagelijkse leven te laten bijhouden hoe gelukkig ze waren op dát moment. Dit geeft inzicht in de activiteiten van mensen, en of ze geluk brengen of niet. De zogenoemde U-index geeft de mate van ‘ongelukkigheid’ aan, gemeten naar de besteedde tijd:

‘For 1.000 American women in a Midwestern city, the U-index was 29 % for the morning commute, 27 % for work, 24 % for child care, 18 % for housework, 12 % for socializing, 12 % for TV watching, and 5 % for sex’.

Tijdsbesteding

Wat je doet met je tijd bepaalt dus in grote mate hoeveel geluk je ervaart. Voor een deel zit dat in individuele keuzes: hoeveel je moet forenzen, hoeveel je werkt, en hoe je je vrije tijd besteedt. Mensen zijn vaker gelukkig tijdens actieve/sociale bezigheden en sport dan bij passieve activiteiten zoals tv-kijken. Kahneman’s conclusie leest als een opdracht:

‘The easiest way to increase happiness is to control your use of time. Can you find more time to do the things you enjoy doing?’

Beleid maken

Wat betekent dit voor het beleid van een gelukkige stad? Kan je hierop sturen? De Nobelsprijswinnende psycholoog denkt van wel en doet enkele suggesties, zoals het verminderen van files, het verbeteren van kinderopvang, en het faciliteren van ontmoetingen tussen ouderen. Allemaal open deuren, als je het mij vraagt. Hier werken overheden allang aan.

Waar Kahneman wel wat te pakken heeft, is dat geluk een goed beginpunt is om beleid mee te maken. Bestrijd bijvoorbeeld files niet alleen omdat ze slecht zijn voor de economie, maar (ook) omdat ze mensen ongelukkiger maken. En als je daarvoor kiest kan je meer asfalt leggen – dat is misschien beter voor ons BBP – maar als je wil dat meer mensen vaker gelukkig zijn, kunnen ze beter gaan fietsen.

" "
Fietsen maakt gelukkig 

Ieder procentje lager op de U-index bespaart vele uren aan (klein en groot) leed. Meer gelukkige momenten levert burgers op die lekkerder in hun vel zitten. Is dat niet waar het uiteindelijk om gaat? Om nog maar te zwijgen over alle positieve neveneffecten op de maatschappij, zoals betere prestaties op het werk, meer vrijwilligerswerk, meer hulpvaardigheid, minder burn-outs, en – ironisch genoeg voor Kahneman’s collega’s -  minder nood aan psychologen.

Doe onderzoek naar welke ervaringen ons gelukkig maken en gebruik dat als vertrekpunt om je beleid te bepalen en je steden in te richten. ‘Meten is weten’, dat klopt, maar het maakt nogal wat uit wát je meet, en hoe. Welke overheid is hier al mee bezig?  

Een wetenschappelijke studie van de voordelen om geluk als uitgangspunt te nemen vindt je hier