De Tussenruimte is een sociaal lab, een podium voor onafhankelijk debat en dialoog in Den Haag.

naar de tussenruimte

‘De samenleving dienen’ en ‘de minister (be)dienen’ – voor de rijksambtenaar zijn dat soms tegenstrijdige belangen. Dat, maakte De Tussenruimte op uit voorgesprekken, kan leiden tot stress, verkrampt beleid en angst. Angst in de torens. Maar twee topambtenaren vinden dat veel te grote woorden. Zij spreken liever van: ‘geïnstitutionaliseerde behoedzaamheid’.

!!!!!

De moderne rijksambtenaar is niet altijd benijdenswaardig. Van hem wordt verwacht dat hij soepel schakelt tussen de verschillende rollen die we de overheid anno nu toedichten. We verlangen niet alleen een rechtmatige en een presterende overheid, maar in de energieke samenleving zien we ook graag een netwerkende en responsieve overheid – een overheid die midden in de samenleving staat en - min of meer gelijkwaardig - netwerkt en samenwerkt met burgers en organisaties. Meer over deze rollen in bijvoorbeeld de NSOB-publicatie Sedimentatie in sturing en op platform Open overheid.  

Het gaat dus om ‘performance based’ werken zoals in het bedrijfsleven, compleet met targets en customer journeys. Maar ook om: ‘in dialoog zijn’ met de burger. Benaderbaar, aanraakbaar en open zijn. En om een positie kunnen innemen in een prikkelbare, kortademige samenleving, waarin ‘identity politics’ en polarisatie steeds meer regel dan uitzondering lijken te worden. Bij dat rijke palet aan rollen komt dan nog het dienen van de minister, misschien wel de belangrijkste rol van de rijksambtenaar. Lees: de minister uit de wind houden.

Man in het publiek steekt zijn hand op

Leidt dat spanningsveld tot angstig gedrag? De dossiers politiek onder controle moeten houden, leidt tot de angst om fouten te maken. Dat belemmert de dialoog met de samenleving en leidt tot verwaarlozing van het publieke belang, constateert de Nationale Ombudsman, die pleit voor meer ambtenaren met lef.
 
Maar de twee sprekers tijdens de derde Tussenruimte van het seizoen zien het allemaal niet zo somber in. Prof. dr. Paul ’t Hart, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht, en schrijver van het boek Dienen en Beïnvloeden, trapt af: ‘Ja, er is het nodige aan de hand. Het ‘Huis van Thorbecke’ behoeft herijking. Identiteitspolitiek creëert handelingsverlegenheid. De vraag ‘wie is wij?’ moet ook de overheid zichzelf stellen. En er is strategisch leiderschap nodig. Maar betekent dat ‘angst in de torens? Ik spreek liever van een toenemende geïnstitutionaliseerde behoedzaamheid. Die wordt vooral veroorzaakt doordat je als overheid in deze tijd beter moet presteren en verantwoorden. Maar dat is iets anders dan angst. Ik zie niet dat men nu banger is dan vroeger.'

Debatteren aan tafel

Guido Rijnja, communicatie-expert van het ministerie van Algemene Zaken en bewaker van de rijkshuisstijl, is het daarmee eens. Ook hij observeert dat de overheid het moeilijk vindt om al die rollen te spelen. ‘’Performance based’ en opgavegericht werken en telkens maar dezelfde kernboodschap communiceren volstaat niet. De burger heeft ook behoefte aan nabijheid. Als minister moet je aanraakbaar tussen de partijen in de Oostvaardersplassen, rond Lelystad Airport of in het aardbevingsgebied in Groningen kunnen staan. Je kunt niet meer eenzijdig faseren en doseren. Alles gebeurt in interactie. Vroeger had een minister of een hoge ambtenaar institutioneel gezag, gebaseerd op zijn functie en status. Nu heb je performatief gezag: je moet presteren en je presenteren. Doe je een van beide niet goed, dan ontstaat er gedoe. En dat risico leidt tot behoedzaamheid. De mode in de bestuurskunde, zo zegt ’t Hart, is alles door de lens van reputatie te bekijken.

Op de opnieuw herhaalde vraag of dit tot meer angstig gedrag van de kant van de overheid leidt, antwoordt hij: ‘Ik heb geen wetenschappelijk bewijs dat men banger is dan voorheen.’

Maar het blijkt vooralsnog ongemakkelijk om vaste manieren van werken – dat beheersingsdenken – los te laten. De uitdaging, stelt Rijnja, is om je als overheid meer als ‘tussenheid’ tussen de belangen op te stellen. T’ Hart: ‘Stel je gaat als ambtenaar van Rijkswaterstaat in op een door bewoners geïnitieerd plan om iets in een gebied te veranderen. Hoe ver mag je dan als rijksambtenaar opschuiven naar het wij-gevoel van de burgers? Dat is de logische consequentie van opgavegericht werken. Dat kan binnen zijn afdeling en binnen Rijkswaterstaat tot de angst leiden: This guy has gone native. Hij kan dan als een risico worden beschouwd voor de minister.’ Rijnja: ‘Er is in die zin wel ongemak over de dingen die moeten worden losgelaten.'

 

Man betoogt voor het publiek

 

Iedereen moet wennen aan een speelveld dat constant lijkt te veranderen. Dat maakt behoedzaam, maar leidt niet per se tot een angstcultuur, aldus de twee sprekers. Voor de (top)ambtenaar is de opdracht volgens hen: ‘Neem zo veel ruimte als kan, met zo weinig mogelijk controle als je durft. Zorg er wel voor dat je minister aangehaakt blijft.’ 

 

Aan het einde van de middag blijft de vraag “heerst er angst in de torens?” voor ons op tafel liggen. De genodigde professor en mediastrateeg zien geen angst, al vinden ze een verbouwing van het Huis van Thorbecke hoognodig. Wij vragen ons af of het gesprek anders was verlopen als er ambtenaren aan tafel hadden gezeten. Les voor De Tussenruimte: volgende keer ook zij die met hun voeten in de modder staan aan tafel om uit eigen ervaring te vertellen over de eventuele angst in de torens. Als ze dat durven, natuurlijk. 

 

Voor reacties of suggesties mail Bas Mesters: mesters@emma.nl

 

Bekijk hier de opbrengst van eerdere Tussenruimtes en aankomende debatten

 

Gemaakt door
Foto van Bas Mesters. Bas is een witte man met donker haar en blauwe ogen. Hij draagt een donkere overhemd.

Bas Mesters

programmamaker - De Tussenruimte - journalist
Foto van Eduard van Holst Pellekaan. Eduard is een man van kleur met golvend kort bruin haar en donkere ogen. Hij heeft een stoppelbaardje en draagt een witte trui.

Eduard van Holst Pellekaan

journalist – bladenmaker & websitebedenker
Ruimte en Wonen